Rembrandt’s Roem
door Theo Aarsen · 17 mei 2019
Een lezing door Max Put in de Grand Salon van Plein 7
Op 16 mei hield Max Put, kunsthistoricus van de Vrije Academie in Amsterdam een openbare lezing over de neergang en opkomst van de roem van Rembrandt als schilder. Rembrandt zelf, zo vertelde Max Put, zou waarschijnlijk verbaasd geweest zijn dat zijn werk tegenwoordig geldt als het hoogste dat in de schilderkunst bereikt kan worden. Natuurlijk, hij was in de jaren 1630-’40 de succesvolste schilder van Amsterdam en zijn prenten werden in heel Europa verzameld, maar rond 1650 raakte zijn werk uit de mode en hij stierf in 1669 relatief arm en vergeten in een huurhuis aan de Rozengracht. Toen in de vroege 19de eeuw het Amsterdamse Trippenhuis als voorloper van het Rijksmuseum z’n deuren opende, kwamen de bezoekers aanvankelijk dan ook niet voor de Nachtwacht, maar voor de Schuttersmaaltijd van Bartholomeus van der Helst. Tot de afscheiding van België in 1830 was Peter Paul Rubens de meest gevierde Hollandse schilder. Vanaf ca. 1850 veranderde dit: Rembrandt werd de grootste schilder van ons land, in wiens werk de nationale identiteit het best tot uitdrukking leek te komen. Ook in het buitenland werd hij herontdekt en brachten zijn schilderijen al snel recordprijzen op. Nu, 350 jaar na zijn dood, lijkt zijn roem alleen maar groter te worden.
De uiterst boeiende lezing werd door ca 50 belangstellenden bijgewoond.